Ontwerpen en aanleg

Ontwerpen

Elke plek voor speelnatuur is uniek en daarmee ook elk ontwerp voor speelnatuur. Het is maatwerk dat door deskundigen wordt uitgewerkt. Tegelijkertijd zijn er wel veel aspecten waarmee bij het ontwerp rekening kan worden gehouden. Hier volgen een aantal:

Variatie

Ga uit van de condities van de plek zelf, wat voor beplanting is aanwezig, welke grondstructuur heeft het, is er water in de buurt, is er een zonnige plek, waar zijn de schaduwplaatsen en is er beschutting tegen de wind? Een speelplek moet duidelijk herkenbaar zijn en afgebakend met eventueel een herkenbare ingang. Ontwerp afwisselende plekken, scheid plekken met veel activiteit af van rustiger plaatsen. Maak plaats voor water, als plas, watergang of pomp. Creëer kronkelende paadjes, muurtjes, overstapreeksen, ruigtes, klimbomen en geurende bloemenveldjes. Meerdere routes maken een terrein interessant. Denk aan verschillende soorten ondergrond en materialen, afscheidingen en inhammen. Laat ruimte om de planten te laten groeien. Modelleer het terrein, maak hoogteverschillen. Een thematische aanpak is vaak wel aansprekend. Zoals een relatie met de ontstaansgeschiedenis of de cultuurhistorie van een plek.

Activiteiten

Denk aan ruimtes voor de verschillende speelvormen. Bij bewegingsspel gaat het om de grove motoriek, zoals rennen (een grote vlakte of heuvel), springen, klimmen, kruipen, rollen, glijden, balanceren, bouwen en graven etc. Ook een regelspel zoals tikkertje, slagbal en verstoppertje horen hierbij. Een terrein kan bijvoorbeeld een open ruimte hebben, met bomen en struiken om achter te verstoppen. Verder zijn hoogteverschillen interessant, klimbomen, materialen om mee te bouwen en de mogelijkheid om te graven. Bij constructiespel gaat het om het creatieve spel waarbij kinderen voorwerpen gebruiken. Zo kun je denken aan het bouwen van hutten en het spelen met zand en andere voorwerpen zoals takken, stenen, dennenappels. De veranderbaarheid is een belangrijke uitdaging voor kinderen. Zorg voor veel veranderbare elementen (zeker 20%). Voor kleinere kinderen prikkelt zo’n omgeving als vanzelf het fantasiespel. Ze zijn wat ze spelen; indiaan, heks, kabouter, boef of cowboy.

Zonering

Voor jonge kinderen is het een veilig gevoel als ouders/begeleiders zicht hebben op de plekken waar ze spelen. Creëer voor deze groep een min of meer afgebakende plek, met gevarieerde ondergrond en materialen (zand, gras, water, grind). Denk ook aan zitplekken voor de ouders. Voor kinderen vanaf 4 jaar is het interessant als ze zich aan het zicht kunnen onttrekken, in hoekjes of achter struiken. Bedenk dat je naast de kinderen in leeftijd 0-12 jaar ook ouders en opa’s en oma’s als belangrijke doelgroep hebt. Dezen kunnen verschillend denken over speelnatuur, afhankelijk van de sociale woonomgeving. In de ontwerpfase (en inspraakmogelijkheden) kun je hiermee rekening houden. Een natuurspeelplek moet natuurlijk ook veilig zijn om in te spelen. Kinderen mogen risico’s lopen net zoals op andere plaatsen (kapotte knie), maar binnen bepaalde uitgangspunten. Meer hierover bij link spelen leren bewegen/veiligheid.

Handleiding met ontwerptips

bookmark in your browserBookmark in twitterbookmark at del.icio.usBookmark in google.com
Bureau Niche